Vanaf eind december tot en met eind maart was ik drie maanden in Havana voor mijn veldonderzoek onder Cubaanse ondernemers, over de Cubaanse transitie, strubbelingen, oplossingen en hun toekomstbeeld en -dromen. Momenteel schrijf ik hierover mijn thesis voor de master Social and Cultural Anthropology. Een inkijkje in een prachtige, complexe, niet-volledig-vast-te-leggen stad.
De overbuurvrouw verkoopt vlees vanaf haar vensterbank.
Straatbeeld van Centro Havana.
Een ijs- en koekjesverkoper.
Nog een straatbeeld, bij mij om de hoek. Hier ergens woont een man die oude auto’s opknapt.
Een man die in alle stilte garnalen verkoopt.
Schoolkinderen. Het onderwijs van Cuba is gratis en staat goed aangeschreven. Toch gaan tegenwoordig veel jongeren niet studeren. De banen die ze erna zouden kunnen krijgen leveren ongeveer een tiende van het salaris in de (ongeschoolde) toeristische sector op.
Een WiFi-park. Het is niet te herkennen aan een bordje, maar wel aan de hordes mensen die op hun telefoon zitten te kijken of met familieleden in Miami aan het Skypen zijn.
Straatbeeld van Centro Habana, de volksbuurt tussen het oude, toeristische Havana Vieja en het hippe nieuwere Vedado.
Een marktverkoper. Mensen die in de agrarische sector en op de markt werken, werken in zogenaamde cooperativas samen. De staat legt hen allerlei regels op, maar het systeem werkt goed doordat samenwerking, in plaats van concurrentie, heel normaal is.
Pensionados die een potje domino’en.
El Capitolio, nagemaakt van het Amerikaanse Capitool, in het hart van het centrum.
In each state-run company or office, Fidel is present.
Straatbeeld in het toeristische maar vervallen Habana Vieja, met volop vintage auto’s. De glimmende zijn voor de toeristen, de afgeragde voor Cubanen die hem vaak als taxi gebruiken.
De meest-voorkomende vorm van een winkel. Vaak hebben ze meer te bieden dan wat er op de uithangborden staat, dat moet je dan maar net weten.
Ook het ondernemersleven in Havana.
De vervallen gebouwen van de stad, die met alle lagen verf toch een bepaalde schoonheid hebben, vind ik.
De Malecón, de lange boulevard, stroomt vaak over. De recente reggaeton song ‘Hasta que se sece el Malecon’ (totdat de Malecon opgedroogd is’ zingt over iets dat nooit zal gebeuren. In de trant van: totdat men een ons weegt.
Vrij vertaald, “Revolutie wordt gevoeld in het historische moment, het is alles veranderen wat veranderd moet worden”
“Cebolla cebolla cebolla cebollaaaaaaaaaa” (deze man verkoopt dus uien).
Uitzicht vanaf een leegstaande verdieping in hotel Habana Libre
Een pompoen- en calebasverkoper met de grootste calebas die ik ooit gezien heb.
Er wordt overal in het centrum aan de weg gewerkt, een extra laagje asfalt zodat Obama daar met zijn gevolg overheen kan rijden. Overal in de stad krijgen gebouwen een verse verflaag en een bloemetje voor de deur.
Soms zit er wel een winkeltje, maar wordt het verborgen gehouden. De mensen uit de buurt weten wel waar ze moeten zijn.
Erg populair in Cuba: gebrande cd’s met muziek en films. Binnen kun je de meest recente westerse films en series op de USB-stick laten downloaden via El Paquete.
Het deeltaxisysteem in Cuba werkt goed, maar het is eigenlijk verboden voor chauffeurs om toeristen mee te nemen als ze daar geen bepaalde licentie voor hebben.
El Día de la Revolución, de dag van de revolutie. Raúl Castro op de voorgrond houdt een praatje en duizenden studenten juichen hem toe. Het is overweldigend.
Like this:
Like Loading...
You must be logged in to post a comment.