Portretreeks religie in internationale samenwerking: “De tegenhanger van God is hebzucht”

Hoe laten ontwikkelingsprofessionals zich inspireren door de Bijbel? Voor Vice Versa, journalistiek platform over internationale samenwerking, maakte ik een portretreeks over de betekenis van religie. Ik interviewde Eelco Fortuyn (Fairfood International), Caroly Houmes (International Justice Mission), Roos Lombo (Stichting Oikos) en Femke van der Biezen (Mensen met een Missie).

‘De tegenhanger van God is hebzucht’

DSC_0167

 

Wat betekent het geloof voor mensen die binnen de ontwikkelingssamenwerking werkzaam zijn en op welke manier laten ze zich erdoor inspireren? Voor Eelco Fortuijn is het ‘zo klaar als een klontje’: de Bijbel gaat niet alleen over God, maar vooral over naasten. Dat idee komt terug in zijn werk én politieke en economische opvattingen.

Naastenliefde, is direct te merken, is voor Eelco Fortuijn de essentie. ‘Op de Dag des Oordeels is volgens Jezus niet het belangrijkst dat je altijd tot God hebt gebeden, maar dat je goed voor mensen in nood hebt gezorgd. God zegt dan tegen de goede mensen: jullie gaven mij te eten toen ik honger had, gaven me onderdak toen ik dakloos was. Als de mensen vragen wanneer dan, zal God zeggen: toen je dat voor een behoeftig medemens deed. Daaruit blijkt: als je iets voor je naasten doet, doe je dat ook voor God.’

Om de hoek bij Fairfood International, de organisatie waar Eelco oprichter en directeur advocacy van is, ligt restaurant Edel. Daar ontmoeten we elkaar voor een gesprek over het geloof, eerlijke handel en een Bijbelverhaal van Jozua. Hij schud de teksten zo uit zijn mouw. ‘Jozua kreeg een taak, de erfenis van Mozes, om de bevrijding van het volk in Israël van economische slavernij te voltooien. Het was een moeilijke taak om de uitbuiters te ‘verdelgen’, maar God zei: wees sterk en moedig.’ Voor Eelco ligt het doel van het leven er in besloten: met elkaar het goede realiseren. ‘Ieder heeft daar zijn bijdrage in, en die hoeft niet perfect te zijn. Je mag jezelf je eigen imperfectie vergeven. Dat vind ik heel mooi.’

Met Fairfood probeert Eelco de hele supermarkt eerlijk te krijgen, en uitbuiting tegen te gaan. ‘Yeah right, zou je denken, toch? …Of wél. Of mijn werk succes heeft, is aan God, niet aan mij. Maar ik kan mij er in ieder geval voor inzetten, door sterk en moedig te zijn. Ik trek me leed, onvrijheid en misbruik van marktmacht heel erg aan. Daarom: speak up for those who are speachless.’

Eelco’s ethiek is anders dan die van zijn studie Bedrijfskunde: hoe je zo snel en efficiënt mogelijk zo veel mogelijk geld kunt verdienen. Zijn protestantse geloof speelt daar een sterke rol in. ‘Als je de Bijbel goed leest, zie je dat de ultieme tegenhanger van God niet de Duivel is, zoals vaak wordt aangenomen, maar mammon; een ander woord voor geldzucht of hebberigheid. De Bijbel zegt eigenlijk: kijk uit dat je niet verblind raakt door hebberigheid. Als geld je God wordt, dan zit je op het verkeerde spoor.’

Vandaar dat zijn geloof terugkomt in economische en politieke opvattingen en daarmee zijn werk. ‘Het kapitalisme, alleen voor jezelf en voor geld gaan, is erger dan IS en Poetin bij elkaar. Het boek Atlas Shrugged van Ayn Rand pleit daarvoor, een soort neokapitalistische Bijbel, waarop ook het IMF en ECB gebaseerd zijn. Waar mensen puur voor eigen gewin handelen, is al snel sprake van uitbuiting. Daar moeten we onze mond voor open doen. Ik wil spreken voor diegenen die behoeftig zijn. Dat geeft me heel veel kracht en moed. Als ik bid, ben ik niet meer zenuwachtig om de grote mannen van overheid en bedrijfsleven te overtuigen. Die ander is geen bedreiging, hij is net zo goed mens.’

Zelfs de bankencrisis zou niet zijn ontstaan als we Bijbelse principes op de economie toepassen, denkt Eelco. ‘De Bijbel zegt dat je niet mag gokken en niet te veel op de pof mag leven. Leningen mogen maar zeven jaar lopen, het zevende is het sabbatsjaar. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het verbouwen van gewassen: na zeven jaar leg je de akker braak om te herstellen.’

‘Mijn persoonlijke doel is om een Europees accijnzenstelsel in te voeren, vergelijkbaar met tabak en alcohol. Hoe asocialer, hoe duurder. Dan wordt het aantrekkelijk om eerlijke handel te doen. Als ik dat voor mijn pensioen bereik, is dat te gek!’